Terugblik op drie maanden Azië
Terugblik Cor
Drie maand lang een ‘andere' wereld en een ander leven. Al tijdens de eerste dagen in Maleisië zijn we de hectiek van Nederland kwijt. Het enige waar we aan moeten denken is een slaapplek vinden,
van A naar B komen en eten. Dit zijn onze enige zorgen geweest. Drie maand lang in korte broek en slippers lopen en drie keer per dag uit eten. Maar ook drie maand van temperaturen boven de 30C0,
in deze tijd heb ik meer gezweet dan in de laatste drie jaar bij elkaar. Elke dag opnieuw bijzondere dingen zien en ondernemen. Hadden we op een bepaalde plek de hoogtepunten gezien dan gingen we
de volgende dag door naar een nieuwe verblijfplaats.
Er is geen merkbaar verschil tussen door de week of weekend, we hebben dan ook geen benul van de dagen. Hier heb je 100% controle over je leven, je wordt er niet geleefd en bepaalt álles zelf zonder verantwoording af te leggen voor wat je wel of niet doet. Mensen zijn vriendelijk, gastvrij en behulpzaam. Ondanks dat iedereen in Azië zeven dagen per week lange dagen werkt, heeft men geen stress en neemt men de tijd voor elkaar. Alles ‘ademt' kalmte en rust. Dennis en ik nemen dit onbewust over waardoor we ons niet storen aan uren vertraging tijdens ons vervoer.
Vrijwel iedere avond gaan we een paar biertjes drinken, zo ontmoetten we talloze backpackers en locals. In korte tijd kom je veel te weten over mensen; van levensverhalen tot reiservaringen. Groot verschil met Nederland is dat je dagelijks zoveel nieuwe mensen ontmoet. Hoe vaak kom je in Nederland nou uitgebreid aan de praat met iemand die je nog niet kende? Dit resulteert erin dat we vele inspirerende en bijzondere mensen ontmoetten die ‘het leven ontvluchtten'. Maar ook mensen die twee dagen lang vol overtuiging over aliens praten. Vriendschappen bouw je hier snel op maar verwateren ook snel, de meeste mensen ontmoet je maar één keer. Zo is het elke dag een beetje avontuur: je weet nooit wat je allemaal gaat meemaken, gaat zien en wie je zult ontmoeten. Leven doe je echt op het moment zelf, je kunt maar beter van het moment genieten voordat het weg is. Dat komt doordat wanneer je op een bijzondere plek bent je weet dat je er nadien waarschijnlijk nooit weer zult komen.
Naast beeldschone natuurwonderen was het meest indrukwekkend om te zien hoe mensen leven: wat men doet, gewoontes, hoe men met elkaar omgaat en hoe men woont. Men heeft hier tijd voor elkaar en besteed veel tijd aan de familie en het gezin. In Laos was het indrukwekkend te zien hoe men in hutjes woont zonder enige luxe. Ondanks de vaak slechte levensomstandigheden waren de mensen gelukkig en klaagde men niet. Men is hier niet bezig met bezittingen en bezittingen die men nog wil hebben. Er wordt niet geklaagd over pensioenfondsen die niet meer aan hun dekking kunnen voldoen want pensioenfondsen zijn er niet. (Prestatie)druk van de maatschappij is er niet, iedereen help elkaar en zolang je gezond bent en genoeg te eten hebt is het goed. Zo kan het ook.......
Samenvattend waren de afgelopen drie maand: geweldig, indrukwekkend, onbeschrijfelijk en onvergetelijk.
Iedereen bedankt voor de leuke reacties en het warme onthaal thuis.
Maar bovenal: Dennis bedankt dat we dit samen konden doen en bedankt voor de geweldige tijd, dit pakken ze ons nooit meer af!
Terugblik Dennis
Na drie maanden in Azië rond reizen weer terug in Nederland. De eerste dagen is toch wel even wennen aan het grote cultuurverschil en natuurlijk de jetlag. Elke avond ben ik rond negen uur 's
avonds helemaal afgebroken. Ook merk je meteen weer de stress en spanningen die we drie maand lang niet gezien hebben.
Het leuke aan het reizen is dat iedere dag weer anders is; een andere slaapplaats, andere omgeving, andere manier van reizen, andere mensen en ga zo maar door. Het bleek toch eenvoudiger te zijn dan verwacht om iedere avond weer een goede slaapplaats te vinden. We hebben dan ook geslapen in leuke hotels voor zeer weinig geld maar ook het slapen bij de locals kwam regelmatig voor.
We hebben zeer veel geluk gehad met het weer, we zaten namelijk midden in het regenseizoen waar we weinig van mee hebben gekregen. Van de negentig dagen hebben we hooguit vijftien dagen een paar druppels water op ons hoofd gehad en voor de rest boven de 30°C en veel zon.
Regelmatig wordt de vraag gesteld; Welk land was nu het mooiste? Maar hier valt gewoon niet op te antwoorden. Alle landen zijn zo verschillend van elkaar en allemaal hebben ze iets speciaals. Het eerste land Maleisië was speciaal omdat dit onze eerste dagen in een andere wereld waren. Het land is zo afwisselend van de grote stad Kuala Lumpur tot de thee plantages in de Cameron Highlands. Met schitterende stranden en haaien tijdens het snorkelen op Pulau Perhentian tot de verkoelende hikings in de jungle van de Taman Negara. Vervolgens terecht gekomen in Vietnam, waar je toch nog veel van de Vietnamoorlog terug ziet wat je erg aangrijpt. Op een motor het land bekijken is toch wel de beste manier, je ziet zo veel en die vrijheid is zo gaaf. Op deze manier kom je op de meest mooie plekken terecht en bepaal je zelf waar en wanneer je stopt. Van het grote en drukke Saigon met 7milj inwoners richting het noordelijke Sapa gebergte 2.000km verderop. Een verschil van dag en nacht, de mensen in Sapa lopen nog in klederdracht en men leeft van de landbouw. We hebben vier weken op de motor door Vietnam gereden en veel gezien en meegemaakt, wat we ons hele leven mee zullen nemen. En met die gedachten gaan we door naar Laos. Een wereld van een verschil, zo veel villages waar men leeft in kleine houten hutjes. De mensen hebben werkelijk niets en leven alleen van hun rijstveldje. Toch zijn deze mensen gelukkig met wat ze hebben en staat hun familie op de eerste plaats. Als je dat ziet wordt je toch wel even op de feiten gedrukt hoe goed wij het hier wel niet hebben. Dat wij ons hier druk kunnen maken om de meest kleine dingen en werk meestal de overhand heeft. Thailand is echter meer verwestert met grotere steden en de mensen die hebben hier meer te besteden. Net als in de andere landen zijn de mensen in Thailand ook erg vriendelijk en behulpzaam, ook al kunnen sommige mensen geen Engels, toch proberen ze je op elke mogelijke wijze voort te helpen.
Al met al een zeer geslaagde reis door Azië waarin we veel hebben gezien en meegemaakt, dat nemen ze ons niet meer af! Ik wil hierbij Cor bedanken voor de gezellige tijd en alles wat we hebben meegemaakt deze drie maand maar ook in de voorbereiding ervan. Tevens wil ik iedereen bedanken voor het mee reizen met ons via dit blog. Het was erg leuk om de reacties vanuit het thuisfront steeds weer te lezen.
Week 9 t/m 12: Laos + Thailand
De overige uurtjes vullen we met poolen op zeer slechte tafels waarbij de ballen de meest vreemde kanten op rollen. Om wat dorpjes, watervallen en grotten in de omgeving te zien, huren we een motor. Het laatste stuk richting de grot verloopt over een droog liggende rivier die vol ligt met kiezels. We besluiten gewoon door te rijden op de motor. Helaas resulteerd dit in een lekke band en moeten we de terugweg duwen.
Na Vang Vieng gaan we naar de hoofdstad Vientiane, dit is de meest westerse stad in Loas. Wandelend belijken we de hoogtepunten van de stad en komen we aan de praat met een Amerikaanse die net een
dag als vrijwilliger Engels heeft gegeven op een school. Dit lijkt ons ook wel wat en zo gaan we op zoek naar scholen om te vragen of wij dat ook voor een dag kunnen doen. Uiteindelijk blijkt het
nergens mogelijk zonder burocratische procedures, echter hebben we wel een gezellige middag met de docenten waar mee we aan de praat komen.
's Avonds gaan we naar de enige echte gezellige bar in de stad, het is echter opvallend hoeveel ladyboys hier zijn. Echt niet normaal en raar om te zien hoe ze het voor elkaar krijgen om van een
kerel een vrouw te maken. Na een paar dagen hebben we het wel bekeken in deze stad en vliegen we naar Chiang Mai (Thailand). Overigens is het geen probleem 3 liter water het vliegtuig in te nemen,
in Azie komt dat niet zo nauw. Op het vliegveld ontmoeten we een Thaise journaliste (Arawee) die zo vriendelijk is ons met haar auto naar ons hostel te brengen. Onderweg valt het direct op dat
Thailand een stuk westerser is met goede wegen en veel auto's inplaats van motoren. Die avond gaan we naar een Thai boxing wedstrijd waar we wederom worden gebracht door Arawee (vriendelijk en
hulpzaam als ze is zal ze ons nog naar vele plekken brengen zonder er iets voor terug te willen hebben). De bokswedstrijd is spectaculair en hard. De volgende dag hebben we een stadswandeling
gemaakt waarbij we de overstromingen hebben bekeken en een aantal tempels bezocht. Aangezien Cor al meer dan een week een doof oor heeft gaat hij met de eigenaresse van het hostel naar het
ziekenhuis, helaas moet Cor de volgende dag terug komen omdat de specialist er niet is. Een dag later wordt Cor zijn oor uitgespoten en hoort hij weer redelijk. De rest van de dagen relaxen we.
Vanwege de overstromingen besluiten we niet naar Pai te gaan maar naar Kanchanaburi (naast Bankok). Omdat de infrastructuur hier zo goed is lijkt het een saaie reis te gaan worden. Echter wordt Cor om 6 uur wakker terwijl de bus door minstens 30cm diep water rijdt en het water naast de hoger gelegen weg tot wel 2m hoog staat. Het is duidelijk te zien dat mensen hier alles hebben moeten achterlaten, huizen, auto's en motoren staan allemaal onder water. Mensen verzamelen zich bij tankstations en supermarkten en af en toe zie je de angst en hulpeloosheid in de ogen van de mensen. De laatste 200km is het droog en komen we veilig aan in Kanchanaburi. In ons hostel blijkt dat onze tassen (ondanks de flightbag met slotje) compleet op de kop zijn gezet. We missen geen waardevolle spullen behalve ieders cash euro's die o.a. in een toilettas zaten. Gelukkig hadden we onze portomonnee's in onze broekzak zitten want aangezien ze Dennis zijn Ipad hebben laten zitten waren ze alleen op creditcards en cash uit. Dat had slechter kunnen aflopen (drugs, gevangenisstraf enz.). Vanuit Kanchanaburi bezoeken we de Erawan waterval waar je normaal kunt zwemmen in kraak helder water maar nu is het een kolkende bruine massa. Verder bekijken we de Death Railway die is aangelegd in de tweede wereldoorlog en gaan we met de trein over de death railway naar de Hellfire pass. Op de terugweg zitten er veel kinderen van een secondairy school bij ons in de trein, na wat gegiechel vragen een aantal meisjes of ze met ons op de foto mogen. Uiteraard is dit geen probleem en zo komen ongeveer alle meisjes bij ons langs voor een foto (uiteraard met de twee vingers in V vorm opgestoken). De avonden relaxen we in barretjes met andere backpackers. De laatste dag gaan we naar een Tiger Temple waar we vrij tussen de tijgers morgen lopen, helaas is de opzet iets te commercieel. Maar toch bijzonder om mee gemaakt te hebben want dit zal bij ons nooit mogelijk zijn.
Na Kanchanaburi reizen we af richting de eilanden voor de laatste tien dagen van onze reis. Het toeristen transport is hier uitstekent geregeld. De toeristen krijgen een sticker op het shirt van het eiland van bestemming en worden vervolgens van het ene busje in het andere geplaatst. Wonder boven wonder komt iedereen op de juiste plek van bestemming aan. Eenmaal op Ko Phi Phi meteen een duik in het schitterende water genomen en na twee uur op het strand te hebben gelegen zijn we aardig verbrand. Ook hier doen ze aan thai boxing maar dan kunnen dronken toeristen zich vrijwillig opgeven voor een paar rake klappen. De volgende dag nog een kleine hike gemaakt naar het hoogste punt voor een paar mooie foto's we lopen door de rimboe en komen uit op een strandje wat zo uit de vakantiefolder zou kunnen komen. Afgelegen en vrijwel geen mensen, echt een droomstrand. Op naar het volgende eiland, Koh Tao, waar wij Richard (een oud klas genoot van BK5) op gaan zoeken. Na 7uur op een boot te hebben geslapen (gelukkig met matrassen) komen we aan op dit eiland. Meteen merk je dat dit het duikers walhalla is met grote resorts van duikorganisaties. We hebben een dag met Richard door gebracht die ons rond heeft geleidt over het eiland. Uiteraard hebben we ook gesnorkelt in het aquarium dat Koh Tao heet, wat een schitterende onder water wereld. Het zicht is meer dan 20 meter en het water 30graden, dit in combinatie met mooi koraal en veel vissen. Elke avond drinken we een biertje met Richard op het strand onder het genot van een vuurshow waarbij men met brandende stokken en touwen slingert.
Het eind van onze reis sluiten we af in Bangkok, op weg naar Bangkok slaat het weer om en belanden we in stortbuien met onweer. De wegen staan vaak onder water maar in het centrum aangekomen blijkt het mee te vallen. Wel heeft iedereen zandzakken voor de deur liggen. Om goedkope inkopen te doen voor thuis gaan we naar een van de grootste weekend markten ter wereld. Hier is werkelijk alles te koop; van souvenirs tot huisdieren, kleding, eten, trouwjurken, echt alles! We komen terug met enorm veel aankopen voor zeer weinig geld. Een dag later gaan we weer shoppen in een moderne shopping mall, een mega groot gebouw met op iedere verdieping vanalles te koop. Wij gaan er vooral naar toe vanwege de elektronica. Onze laatste dag voor vertrek bekijken we de stad wat beter, maken we een stadswandeling en gaan we nog even fitnessen.
Dit is het laatste bericht vanuit Azie en binnenkort komt er nog een verslag waarin Dennis en Cor beide een stukje schrijven hoe we de afgelopen 3 maanden ervaren hebben.
Week 7 + 8 Laos
Na beide motoren te hebben verkocht voor 80% van de aanschafwaarde (aan niets wetende toeristen) gaat de reis verder naar Laos. Vanuit Hanoi gaan we met een 26 uur durende busreis naar Luang Prabang in Loas. Vanwege het slechte weer rijdt de bus via de hoofdstad Vientiane. Kort voordat we daar zijn geeft de buschauffeur ons een brief waarop staat dat de bus niet verder rijdt en wij maar moeten overnachten in Vientiane. We moeten zelf nieuwe bustickets halen om toch naar Luang Prabang te komen, hiervoor hebben ze ons een deel van het bedrag terug gegeven, maar waarschijnlijk niet genoeg. Wij en drie andere backpackers hebben hetzelfde probleem en gaan hier uiteraard niet mee akkoord. De buschauffeur spreekt geen Engels maar met wat hulp van een Vietnamees eisen we dat de chauffeur de tickets moet regelen. Aangekomen in Vientiane zegt de buschauffeur dat alles goed komt en we 2 min. op hem moeten wachtten. Wij vertouwen het niet, terwijl wij wachtten volgt Dennis de chauffeur. Deze weet toch te ontkomen en de bus blijkt ook er snel vandoor te zijn gegaan. Uiteindelijk weten we via een kantoortje op het busstation voldoende geld terug te krijgen en kunnen we zelf nieuwe tickets te halen. Zo gaan we met de tuktuk naar een ander busstation en kunnen alsnog verder, al is dit niet in een slaapbus. Uiteindelijk komen we na 35 uur reizen en 2 uur wachtten 's ochtends om 6 uur aan in Luang Prabang. Het bijzondere is dat we nu totaal niet boos of geergerd waren door deze tegenslagen. Iets dat voor het backpacken waarschijnlijk anders was geweest, 'just take it as it comes'.
De eerste dag in Luang Prabang een wandeling door de stad gemaakt en veel monniken en tempels gezien. Ook de berg Phousi beklommen, eenmaal bovenop de berg staat er een tempel vanwaar je een schitterend uitzicht hebt over de stad met aan beide zijden een grote rivier. De nacht in het eerste hostel beviel ons niet zo goed, mede doordat de eigenaar ons wees op inbraken bij de buren. De volgende dag maar opzoek naar een ander hostel, deze was snel gevonden (voor de helft van het geld met daarbij een heerlijke veranda). Daarna een brommer gehuurd en richting een silk village gereden om te zien hoe men hier tassen en kleding maakt van zijde. Onderweg kwamen we nog langs Luang Prabang International Airport, wat z'n naam niet echt eer aan doet met een enkele landingsbaan en slechts 8 vluchten op een dag. Toch wordt er door toeristen veel gebruik gemaakt van dit vliegveld omdat busritten vaak een hel zijn in het regenseizoen (wij zien dat meer als een uitdaging). Na een rit door blubber op de motor komen we aan in de village en bekijken een paar shopjes waar ze handgemaakte spulletjes verkopen. In de villages valt het pas op hoe arm de mensen zijn en dat men leeft in hutjes zonder riool of stromend water. Opvallend is dat de mensen er hier ondanks alles gelukkig uit zien. De mensen zijn hier echt heel vriendelijk, langs de weg en in de dorpjes staan kleine kinderen te zwaaien en roepen 'Sabai-dii' wat hallo betekend. Diezelfde dag gaan we met de motor over een blubberpad naar een olifanten village, hier rijden we een half uur op een olifant en gaan vervolgens over het blubberpad terug. Omdat de tank bijna leeg is nemen we een andere weg terug om sneller bij de bewoonde wereld en daarmee een tankstation te komen. De kleigrond is spekglad en we gelijden met de motor alle kanten op, ondanks dat we rechtuit sturen glijdt de motor telkens naar het laagste punt of gat in de weg. Hierdoor gaan we twee keer zachtjes onderuit. Deze woeste ervaringen in de middle of nowhere met prachtige landschappen maken het voor ons wederom een geweldige dag. s'Avonds in een bar spreken we andere backpackers over de Kuang Si waterval en besluiten hier de volgende dag een tuktuk naartoe te gaan. Een leuke bergrit van 30km langs villages dat al met al een uur duurt. Deze waterval is de mooiste en grootste die we tot nu toe gezien hebben, erg indrukwekkend hoe het water over de rotsen tussen de bamboe doorstroomt. Onderaan de waterval is het water wat rustiger en hangt er een touw aan een boom boven het water. Dit kunnen wij uiteraard niet weerstaan en slingeren zo het stromende water in. Wanneer we een avond later aan het poolen zijn met andere backpackers vragen zij ons mee te gaan boalen omdat dit in tegenstelling tot de cafes niet om 11:30 uur sluit. Net als de locals bowlen we op blote voeten, waarbij de locals de ballen het liefst zo ver en hoog mogelijk door de lucht gooien, we hebben erg gelachen.
Voor de Gibbon Experiance vertrekken we met de nachtbus naar Huai Xai naar het noorden van Laos, de busreis was een spektakel. Zo gleed de bus door de modder soms dwars op de weg, lagen er enorme rotsblokken op de weg en heeft de buschauffeur de hele weg alleen gereden. De buschaffeur hield zich wakker door ijswater in zijn gezicht te smeren en af en toe de bus even aan de kant te zetten en een frisse neus te halen. De volgende dag worden we met een pickup truck naar de rand van de jungle gebracht. Hier moeten we door een paar kleine riviertjes lopen en brengt een 4x4 ons (wij, vijf lotgenoten en zeven locals) zover mogelijk richting onze boomhutten. Vanwege de regen is het kleipad in de jungle erg blubberig en glad, bovendien zijn de sporen van de 4x4 jeeps soms tot 0,5m diep uitgesleten. Na een paar hondert meter komen we voor het eerst vast de zitten, iedereen moet uit de jeep en helpen drukken. Dit doen we 5 uur lang iedere paar hondert meter (zie video). Het laatste stuk moeten we lopen en maken we voor het eerst gebruik van de zipplines (kabelbanen tot 100m hoog en met gewelige uitzichten). Deze zijn gespannen tussen bergentoppen en boomhutten. Dit is de enige manier om snel grotere afstanden af te leggen. Tegen de avond komen we aan in onze boomhut op meer dan 30 meter hoogte, waar we de komende twee nachten blijven slapen. Het uitzicht is helemaal geweldig en het liefst willen we zelf ook zo'n ding in onze tuin. 's Avonds krijgen we eten dat door de locals is gemaakt en via de zipplines bij ons wordt gebracht. We krijgen gekookte groente met 'sticky rice' dat is een bonk rijst dat zo plakkerig is dat het vast aan je tanden gaat zitten. Omdat het om 6 uur al donker is zitten we nog even samen in de hut wat te kletsen en gaan vroeg slapen. De volgende dag vroeg op om meer zipplines te doen en de gibbons (apen) te zien. Het pad is erg modderig en overal zitten bloedzuigers op het pad die enorm snel in je schoenen kunnen kruipen, met alle bloederige gevolgen vandien. Eenmaal in de volgende boomhut aangekomen horen we het geluid van de gibbons en zien we wat bomen bewegen in de verte, we zien de gibbons springen maar helaas te ver om er een foto van te maken. Na een zware dag van veel hiken in de blubber en al die zipplines ben je vies en zitten je voeten onder het bloed, dan verlang je naar een heerlijke douche. Ook hier hebben ze een geweldige oplossing voor; douchen in de open lucht in de boomhut douche met uitzicht over de jungle, een woord: geniaal! s' Avonds krijgen we voor de verandering weer die sticky rice en helaas ook bij het ontbijt en de lunch.
Terug naar Luang Pranbang nemen we dezelfde nachtbus die 12 uur zal duren. Helaas komt de bus om 3 uur 's nachts de berg niet op en begeeft de versnellingsbak het. We moeten 7 uur wachtten op een volgende bus. Deze komt al snel vast te zitten in de blubber op de onverharde weg, dit zal nog meerdere keren gebeuren. Op sommige stukken is de weg geblokkeerd vanwege aardverschuivingen die het asfalt van de berg hebben laten afglijden of juist ernome bergen zand op de weg hebben geduwd. Uiteindelijk krijgen we nog een lekke band en zo komen we 12 uur later dan verwacht aan in Luang Prabang. Lang leve het vervoer in Laos.
Week 5 + 6: Vietnam
Na Nha Trang te hebben gezien op naar Hoi An, een monsteretappe van 500 km. Hiervoor gaan we vroeg uit de veren, we vertrekken iets over 7 's ochtends. De weg is eenvoudig te vinden, we rijden de grote 1A snelweg die vanaf Ho Chi Minh City naar Hanoi loopt. De eerste 300km loopt voorspoedig en we blijven op schema, we hopen voor het donker aan te komen. Na de middag begint de brommer van Dennis steeds minder zin te krijgen. Het vermogen valt weg en uiteindelijk maar gestopt bij een restaurantje om het brommertje ff te laten koelen. Daar wou de eigenaresse graag bij helpen, ze gooide een emmer koud water over het gloeiend hete motorblok (dat kan hier allemaal). Na een half uurtje de brommer weer aangetrapt maar na een paar km blijkt er geen verschil te zijn en stoppen we bij de ondertussen welbekende beun. De motor blijkt zo warm te zijn dat de hele bougie en de kabel weggesmolten zijn. Na veel water en nieuwe onderdelen kunnen we weer verder voor de laatste kilometers. Daarnaast hebben we nog een lekke band en breekt de kettingkast af. Ondertussen weten we dat het lastig wordt om voor het donker aan te komen. Om half 8 's avonds komen we gesloopt aan, we hebben er dus 12 uur over gedaan waarvan zeker 10 uur rijden.
Rammelend van de honger een restaurantje kiezen we het eerste restaurant aan het water. Iedereen keek ons vreemd aan maar na een blik in spiegel was het ons duidelijk waarom. Onze koppen waren zo zwart van het roet en de stof, dat zwarte piet er niks bij was. Snel een hapje naar binnen en op naar de douche. De volgende dag opzoek naar een Tailor om een pak voor ons te laten maken, want Hoi An staat bekent om haar custom kleding winkels. Na het opmeten en uitzoeken van de juiste stof konden we 's avonds al weer komen om het pak te passen. Nog enkele aanpassingen worden verricht en zijn we voor zeer weinig geld een pak (Hugo Boss copy) rijker. De stad heeft veel Franse invloeden en ziet er fantastisch uit, met als hoogtepunt de lampionverlichting in het donker. Na twee dagen Hoi An, op naar Danang want de planning gaat gewoon verder.
Na Hoi An gaan we naar Danang. In Danang is weinig te beleven, vanwege ons strakke schema hebben we enkel de My Son ruines bezocht en zijn de volgende dag naar Hue gereden. Daar aangekomen meteen
een nachtbus geregeld voor de grote afstand naar Hanoi. Deze afstand is te groot en met de motor zou je er al snel twee volle dagen over doen. 's Middags zijn we richting graftombes gereden.
Onderweg kwamen wij een Vietnamese man tegen die nederlands sprak (de eerste in vietnam) en ons uitnodigde voor koffie bij hem thuis. De man bleek helemaal verzot op het koningshuis te zijn, met
name Maxima. Na thee, noodle soep, koffie en fruit zijn we met een volle maag richting de tombes gebracht. Dit was echter snel bekeken dus maar weer terug naar Hue en 'onze' pooltafel in het lokale
cafe. De combinatie van goede muziek, springrolls en bier bevalt ons hier prima. De volgende dag naar een citadel geweest, dit is een complex van paleizen, tempels en musea. 17 uur staan we met
onze motoren klaar bij de slaapbus. Ondanks wat verbaasde blikken van andere touristen worden onze motoren half gedemonteerd tussen de andere bagage gepakt. Na een goede 16uur komen we aan in Hanoi
en blijkt het nog niet zo makkelijk om de motoren weer in elkaar te zetten voor de buschauffeur met twee linker handen.
Hanoi is net als Ho Chi Minh City een grote drukke stad, we hebben dan ook snel een hostel gevonden in het 'Old Quarter'. Omdat we nog maar een goede week over hebben in het noorden van Vietnam
besluiten we meteen een tour te boeken voor Halong Bay en Sapa en vertrekken de volgende dag. De tour naar Halong Bay wordt gedaan met een klein busje waarbij zelfs in het gangpad uitklapbare
stoelen zitten. De ruimte wordt dus optimaal benut en beenruimte kennen ze hier blijkbaar niet, misschien zijn wij europeanen ook gewoon te lang. Aangekomen in Halong Bay stappen we op de boot
(waar we ook op slapen). Helaas is het een beetje mistig, maar ondanks dat zijn de vele kalksteen eilandjes en grotten echt geweldig. Op de boot is het met andere backpackers wederom erg gezellig.
Naast de boot is het zwemmen en kayaken in deze omgeving ook geen straf ;-). Direct na Halong Bay doen we een tour door het Sapa gebergte. Sapa lijkt wel een ander land met zeer vriendelijke
bergvolken die in traditionele kleding rondlopen en in een village leven met hun eigen taal. Tijdens onze tour doen we meerdere hikes door het gebergte en de rijstvelden, we eten en slapen bij de
lokale bewoners. Onze guide Lisa (van het bergvolk mongh, 20 jaar oud en op haar 17e al voor de tweede keer moeder) is erg vriendelijk en humoristisch, we ouwehoeren dan ook de hele dag. Zoals vele
guides heeft ook Lisa nooit les gehad in Engels en heeft ze dit geleerd door veel met touristen om te gaan. Tijdens een hike blijkt door de regenval een deel van een helling en dus ook ons pad te
zijn weggespoeld. We zakken tot over onze enkels weg in de blubber maar weten toch boven te komen. De drie dagen Sapa vliegen voorbij, voordat we het weten zijn we al weer in Hanoi. Hier gaan we
helaas proberen onze motoren te verkopen omdat je grens naar Loas niet met motor kunt passeren.
Week 4: Vietnam
We besluiten de Mekong Delta te gaan bekijken aan de hand van een 2 daagse bus/boot tour. Tijdens de trip krijgen we veel culturele info en zien we o.a. hoe kokossnoepjes gemaakt worden, gaan we naar de 'floating markets' en zien we hoe 'mee' gemaakt wordt. Wel jammer dat je zelf weinig vrijheid hebt omdat je met een grote groep wordt rond geleid.
Teruggekomen in Ho Chi Minh City hebben we alle twee na wat moeite een motor gekocht waarmee we Vietnam zullen doorreizen. We verlaten Ho Chi Minh vroeg om met de bepakte motor naar de Cu Chi tunnels (uit de Vietnam oorlog) te gaan. Ondanks dat we een kaart hebben van Vietnam, rijden we veelal op gevoel en met veel vragen naar onze bestemming. De maximum snelheid is hier 50km/h. Harder rijden wil ook niet door de drukte en de motor van Dennis die dan erg begint te roken (olie). Er is hier 250km aan tunnels gegraven op drie verschillende verdiepingen waar de mensen hun huis hadden. Dit is gedaan om aan de amerikanen te ontkomen en ze vanuit de grond aan te vallen met wapens en valkuilen. Op het terrein hoorden we constant geweerschoten en bleek dat je hier kon schieten met oorlogswapens. Dit lieten wij natuurlijk niet aan ons voorbij gaan en kochten tien patronen voor een AK47 wapen. Het wapen werd gewoon in onze handen gedrukt en red je ermee op een grote muur van zand. Dit was wel erg gaaf om te doen en gaf echt een kick.
Vanaf de tunnels willen we naar Dalat rijden (zo'n 300 km). We rijden de hele dag over kleine (on)verharde wegen met grote gaten. Af en toe in de middle of nowhere zonder dat we zelf weten waar we
zijn of waar we moeten afslaan. Hier blijkt dat contactsleutel uit de motor van Dennis is getrild waardoor hij de tank niet meer kan openen. De motor staat nog wel op het contact dus loopt nog wel.
Westerlingen kom je hier niet meer tegen en de bevolking spreekt geen Engels. Wanneer we meerdere mensen de weg vragen sturen ze je allemaal andere kanten op. Toch weten we de snelweg (enkelbaans
en vol gaten) terug te vinden, het wordt donker en Dalat is nog 200 km rijden dus stoppen we zwart van het stof in een plaats waar de snelweg doorheen loopt. Om de sleutel voor Dennis zijn motor te
fixen gaan we naar de lokale beunhaas die al snel talloze sleutels uitprobeert.
Geen van allen passen ze maar hij heeft (tot onze grote frustratie) het wel voor elkaar gekregen de motor van het contact af halen, waardoor die niet meer kan starten. Later blijkt Cor z'n
reservesleutel te passen en is het opgelost.
De volgende dag vroeg opstaan om de hitte voor te zijn en de rit richting Dalat voort te zetten. We staan verstelt van de manier van rijden van bussen en vrachtwagens die op de meest vreemde plekken inhalen. Ze noemen deze weg een snelweg maar het is vergelijkbaar met een versleten landweggetje met grote kuilen en gaten. Na twee uur te hebben gereden, zijn we op de helft en stoppen voor iets drinken. Dan blijkt dat de uitlaat van Cor zijn brommer totaal is afgebroken. De lokale beunhazen zitten hier echt overal en laten dit aan de overkant lassen.
Eenmaal aangekomen in Dalat blijkt het hier een stuk koeler te zijn, namelijk 20graden. We verblijven in een zeer luxe en grote kamer en eten s' middags onze eerste loempia's. Om toch weer een sleutel voor Dennis zijn motor te krijgen vragen we een 'sleutelman' langs de kant van de weg. Hij kijkt even in het contactslot, vijlt wat aan een nieuwe sleutel en heeft binnen een minuut een nieuwe passende sleutel gemaakt. Lang leve Vietnam!
Bedankt voor alle leuke reacties en tot zover de eerste week Vietnam.
Afdingen:
Er worden hier veel zaken op straat verkocht (en opgedrongen) al snel weten we een fake Oakley zonnebril te kopen. Afdingen gaat als volgt: voor een bril vraagt de verkoper 90.000 Dong (3euro), je
verteld dat dit veel te duur is en biedt 30.000. De verkoper kijkt je aan alsof je gek bent en je wacht net zo lang todat hij 70.000 vraagt, dan verhogen wij het bod naar 50.000 en hij geeft zijn
laatste bod 60.000. Vervolgens pak je uit de portemonnee 50.000 en pakt hij het alsnog aan.
Week 2+3 Maleisië
Dit verhaaltje wordt getyped terwijl de moskee op volle kracht gebeden achter ons uitzendt.Vandaag hebben we een hike gemaakt in het Penang National Park. Het zou 2:40 uur duren maar wij hebben er heen en terug 5 uur over gedaan. Over een klein pad een paaltjesroute door de jungle gevolgd. Daar kwamen we al na een paar minuten een gepensioneerde vrouw tegen. Ze vertelde van alles over het eiland waar ze vroeger woonde. Nu woont ze al 27 jaar in Londen maar ze is weer op zoek naar een huis in haar geboorteland. Samen met haar zijn we verder gelopen, na een tijdje wou ze bij een kleine waterval pauseren. Ze stond erop dat wij met haar zouden picknicken. En zo waren we een soort pannekoek met daarover een pittige groente en bonensaus met onze handen aan het eten. De looproute was pittig met grote hoogteverschillen en smalle paden. De vrouw moest regelmatig op adem komen waardoor wij ook maar beleefd, zoals wij Nederlanders zijn, op haar wachtten.
Naast hele speciale bomen waren er op apen en vlinders na, vrijwel geen dieren te zien, ook geen vogels. Wel waren er continu harde insectengeluiden te horen. Helaas hebben we de insecten niet kunnen spotten.
Naast de hike zijn we op een brommer het eiland gaan verkennen en zo zijn we naar de Kek Lok Si tempel geweest, de grootste boedistische tempel in maleisie. Vervolgens door gereden naar de Snake tempel waar wij grootse verwachtingen van hadden. Maar dit bleek niet meer dan een toeristische trekker te zijn met twee grote slangen die om je nek worden gelegd, waarna je de portemonnee kunt trekken voor de foto die ze ondertussen hadden gemaakt. Na een schaduwplek gevonden te hebben onder een pondok (soort veranda) kwamen wij in contact met drie koreanen. Zij waren voor hun religie een reis door Maleisie aan het maken en al gauw werd er dan ook voor ons gebeden in het koreaans. Dit was voor ons toch wel een hele vreemde ervaring en dan te bedenken dat zij erg lang bidden!
De vertrekdag van het eiland Pulau Penang op tijd opgestaan om de boot te nemen en dan met de bus van 8:30 uur naar de Cameron Highlands te gaan. Aangekomen bij de ticketverkoop blijkt de bus al te zijn volgeboekt. De volgende bus gaat pas om 3 uur 's middags dus besluiten we om weer naar Ipoh te gaan en daar over te stappen op de bus naar de Cameron Highlands. Het wordt een dag van 5,5 uur wachten en 5 uur reizen, tja het leven van een backpacker is niet alleen 'rozengeur en maneschijn'.
De tweede dag in de Cameron Highlands lekker uitgeslapen en wakker geworden door de wekker van de buren (de wandjes tussen de kamers zijn erg dun). Omdat we nog een half brood (dat hier erg bijzonder is) hadden zijn we naar de supermarkt gelopen om een pak melk en kokosnootjam te halen. Vervolgens op een trap gezeten, met een bankpas de broodjes gesmeerd en opgesmuld. Om een uur of tien begonnen aan een hike door de jungle richting de theeplantages. De paden begonnen redelijk breed maar waren aan het eind bijna ondoordringbaar. Uitgekomen op de theeplantages daar foto's genomen en genoten van een wel verdient vers kopje thee. Onze benen waren behoorlijk vermoeid naar zo'n 8km heuvel op, heuvel af dus besloten we via de weg terug te lopen en hopelijk een lift te scoren. Ondanks dat we in de 'middle of nowhere' stonden was een lift zo geregeld. Een bouwvakker in een 'fout' getunede Suzuki Alto met keihard Michael Jackson op de radio, heeft ons naar een grotere weg gebracht. Vervolgens in de bak van 2 pickups gezeten. Zo zijn we dankzij de vriendelijke en behulpzame bevolking met 3 liften snel weer terug in Tanah Rata. Bij de aardbeienplantages, die hier met grote getalen aanwezig zijn nog even een grote bak aarbeien gehaald en de rest van de dag gerelaxt. De volgende dag maken we ook nog een hike die iets minder spectaculair is en gaan we zoals de meeste avonden nog even een biertje drinken in het lokale cafe.
s 'Ochtends op tijd op omdat ons busje ons om 8 uur op komt halen vanaf ons hostel en ons naar het eiland Pulau Perhentian zal brengen. Om half 9 zijn er al veel verschillende busjes langs geweest maar niet de onze. Het blijkt dat het reisbureautje een fout heeft gemaakt waardoor we 2 uur moeten wachten op de volgende bus. Na een dag van reizen met een gevaarlijk rijdende buschauffeur en een keihard op de golven klappende speedboot komen we aan op dit schitterende eiland. De eerste 3 hostels zitten vol maar we weten toch een chalet aan het strand te bemachtigen. Bezweet als we zijn nemen we direct een duik in het lauwe water. De volgende dag een paar snorkels gehuurd en in het water geplonst. Het leek wel een aquarium, zo helder (onder water kun je wel 15 m kijken) en zo veel vis. Na vele verschillende soorten vissen te hebben gezien in de meest vreemde en felle kleuren hebben we ook nog de black top haaien (de grootste was toch een goeie meter) gezien. De rest van de dag hebben we op het stand geluierd. De laatste dag nog een snorkeltocht gemaakt en op vijf verschillende plekken geweest. Hier hebben wij veel mooi koraal, een zeeschildpad van bijna een meter gezien.
Dan maar een lange reis richting de Taman Negara jungle. De reis in een mini busje begon om half 11 en duurde in totaal een goede 7 uur. Dit was erg vermoeiend en waren dan ook blij dat we onze benen weer konden strekken. Het vinden van een hostel bleek ook hier weer lastig. Uiteindelijk maar gekozen voor een zogeheten 'dorm room' wat wil zeggen dat je met meerdere op een kamer slaapt. Allereerst maar eens onze kleding wassen want alles is vuil. In de middag een tocht door de jungle gemaakt, opzoek naar de bekende touwbruggen. De avond van deze zweterige dag sluiten we af met een night safari. Het feit dat er 12 mensen op een pickup konden worden gepakt (6 op het dak en 6 in de laadbak) was spectaculairder dan de safari zelf. Onderweg nog wel de slow monkeys gezien, die bewegen zo langzaam alsof het lijkt dat ze high zijn.
De reis richting Singapore verliep anders dan verwacht. Allereerst stapten we in een oude bus richting Jerantut om vanuit daar de nachttrein te nemen. De bus was zo oud dat het geluid ervan harder was dan dat de bus zelf ging, hij was dus niet vooruit te branden. Helaas moesten we nog zo'n dikke 5 uur wachten tot de trein zou vertrekken, eenmaal in de trein was het toch redelijk aangenaam en hebben we toch nog een oogje dicht kunnen doen. in Singapore aangekomen opzoek naar een hostel, na een aantal hostels die vol waren toch een zeer goed hostel gevonden. De ligging is in Little India en het meeste is op loopafstand of met de metro uitstekend te doen. Na aankomst maar eens even een rondje door de stad gemaakt en vele architectonische hoogstandjes gezien. De volgende dag zo'n 10km gelopen richting de Mount Faber, een berg met daarnaast de Henderson Wavebridge. Hier enkele foto's geschoten en daarna terug gegaan naar het hostel om het verhaal en de foto's van de afgelopen twee weken maar eens op internet te plaatsen.
Ondanks dat we nu 3 weken op weg zijn hebben we compleet geen benul van tijd. Het lijkt hier elke dag het zelfde, geen verschil tussen week en weekend.
Door alles wat we hier meemaken lijkt het leven in Nederland best saai. Het is leuk en inspirerend om allerlei mensen te spreken en 'hun' verhaal te horen. Al werken verhalen van mensen die alles
opzeggen om te reizen soms wel verwarrend als het gaat over ons eigen toekomstbeeld.
Tot zover Malisië.
Week 1 Maleisië
Allereerst iedereen bedankt voor alle berichten smsjes en e-mails!
Onze reis begint met een vlucht van Etihad airways, dit klinkt cheap maar blijkt een luxe maatschappij te zijn, we worden perfect verzorgd. Na een korte tussenstop in Abu Dhabi vliegen we door naar Kuala Lumpur (KL). Aangekomen op het mega vliegveld weten we onze backpacks snel te vinden en gaan we met een rammelbus naar KL. De eerste 2 nachten verblijven we in het hostel Pondok Lodge dat in het hart van KL ligt (golden triangel). De eerste avond hebben we een wandeling gemaakt rondom het hostel en zijn we met enige twijfels bij een klein restaurant gaan zitten. De bestelde Mee Goreng bleek ontzetten heet maar wel lekker te zijn. De stad is overweldigend met zjin drukte en veel verschillende culturen, het verschil tussen arm en rijk kan per straathoek enorm verschillen. 's Avonds hebben wij de Petronas Towers en de Kuala Lumpur Tower bekeken. We kunnen zeggen dat is in het donker erg indrukwekkend. Dag 2 hebben we een wandeling gemaakt (a.d.h.v. de Lonely Planet) door Chinatown, in de middag zijn we met de bus richting de Batu Caves gegaan om te genieten van de grot die slechts 120 jaar geleden is ontdekt. Het openbaar vervoer blijkt goed geregeld en goedkoop, al zijn de wachttijden soms lang.
Na KL zijn we in de trein gestapt richting Ipoh dat bekend staat om z'n koloniale achitectuur. Na een lange reis van 3 uur kwamen wij bij het hotel Embassy waar een paar oude mannetjes ons opwachtte. Na het inchecken een rondje gedaan door de stad. Tot onze grote verbazing was er weinig te beleven in dit ‘spookstadje'. Veel winkeltjes waren gesloten en gebouwen verweert, vervallen of onbewoond. Een enkele keer was een vervallen gebouw, bewoond door een grote groep spreeuwen. Na een rondje door de stad en de avondmarkt nog een terrasje gepakt. Je zit letterlijk op straat en de lantarenpalen doen dienst als terrasverlichting. Vervolgens in een erg warme kamer proberen te slapen, helaas bleef het lawaai van de brommers en auto's ons de hele nacht wakker maken. De volgende dag op tijd uit bed, we halen zoete broodjes bij een eettentje en lopen met bepakking naar de bushalte om met de bus naar Lumut te gaan.
Lumut is een plaatsje aan de kust vanwaar een boot vertrekt richting Pulau Pangkor. Aangekomen op het eiland worden we door een taxi (ze hebben hier enkel roze taxi-busjes en veel brommertjes maar geen auto's) naar het plaatsje Teluk Nipah gebracht. Er zijn hier vier straten, het eilandje heeft erg mooie stranden en er heerst een uiterst relaxte sfeer. Het is echt een droomeiland met zeer relaxte mensen die het grootste deel van de dag in hun hangmat liggen. Iedereen doet hier gewoon wat ze leuk vinden en geld heeft weinig betekenis. We overnachten hier bij het Nazri Napah Camp in punthutjes aan de rand van de jungle en op 150m vanaf het strand. Terwijl je aan het strand zit te genieten van lokale aparte snacks komt er regelmatig een Toekan (vogel) vlak bij ons zitten en slingeren kleine aapjes op 50m van onze slaapplek door het groen. Tijdens ons verblijf op dit eiland hebben we o.a. gesnorkeld en met een brommertje over het eiland gecrossed.
Na twee dagen relaxen besluiten wij naar een ander eiland te gaan, Pulau Penang. Het reizen duurt een uur of vier (met een buschauffeur die flink hard rijdt), toch doen we door de lange wachttijden voor vertrek er de hele dag over. In tegenstelling tot ons vorige eiland is hier commercieel, er staan veel flats en alleen in ‘onze straat' bevinden zich al een kleine 10 hostels. Onze eerste indruk van Georgetown op Pulau Penang is dat het hier te toeristisch is met veel Nederlanders. Toevallig zijn we chinese rituelen tegen gekomen. Hierbij werden boze geesten verdreven door ze eerst op te roepen en vervolgens met vuur te verdrijven.
Echt leuk aan het backpacken is dat je veel contact hebt met de lokale bevolking en we snel aan de praat komen met andere backpackers. Het eten is verrassend en de hygiëne is ver te zoeken, toch valt het eten tot zover nog steeds goed. In de restaurantjes zit je op plastic tuinstoelen, onder witte TL-verlichting en met tegels aan de muur. In tegenstelling tot Nederland zijn hier de dagen droog bij zo'n 32 graden, dat betekend wel dat als er met backpack gelopen moet worden je nat van het zweet bent.
Tot zo ver week 1